Ik gun iedereen een Anniek
Anniek. Ze kwam in mijn leven net na de geboorte van mijn 2e kind, in 2017. Ik begon weer met werken en had het idee gevat om naast mijn functie als psycholoog me bezig te gaan houden met organisatieontwikkeling in de GGZ. Ik werd aan Anniek gekoppeld door mijn bemiddelingsbureau, ze werd mijn supervisor. Zij had veel ervaring op dit vlak: met een orthopedagogische achtergrond was ze al jaren actief als verandermanager in de zorg.
Ze coachte me bij mijn opdracht. Daarin begon ook de zoektocht naar waarom mijn werk me zoveel energie kostte, en eigenlijk jarenlang al deed. Langzaamaan bewogen onze gesprekken naar meer persoonlijke onderwerpen, waarin Anniek voorzichtig rake observaties met me begon te delen. Over mijn gevoeligheid, mijn eigen afkeuring daarvan. Over overprikkeling en hoe ik daarop reageerde. En de onvermijdelijke vragen over wat me zou kunnen helpen met die overprikkeling, juist ook in mijn werk. Paste dit type opdrachten, in zo’n complexe setting, wel bij me?
In die periode kregen we slecht nieuws over de gezondheid van één van mijn meest dierbaren. Het sloeg in als een bom, ik was lamgeslagen, kwam in de donkerste periode van mijn leven terecht. En daar was nog steeds Anniek. Huilend zat ik tegenover haar in een koffietentje, bijna wanhopig om advies, om houvast. Ik vroeg me af of ik naar de huisarts moest gaan voor medicatie. ‘Dat kan’, reageerde Anniek, ‘maar volgens mij is hardlopen jouw antidepressivum’. Dus ik ging, op haar advies, intensiever hardlopen. Drie keer per week, in de strijd tegen de somberte die me overviel. En ze had gelijk: tijdens het rennen voelde ik een bepaalde kracht die in die periode ver te zoeken was. ‘Dit gaat me er niet onder krijgen’.
‘Ik denk dat je de natuur vaker moet opzoeken, om je brein te kalmeren’, zei ze. Dus ik ging braaf, met mijn inmiddels bijna 2-jarige zoontje en terwijl de oudste op school zat, naar een nabijgelegen natuurgebiedje. En daar stokte mijn adem. De stilte vloog me in eerste instantie aan. Maar omringde me daarna met de rust die ik in mezelf niet meer kon vinden. Ik ging vaker de natuur in, alleen of met mijn gezin, en ontdekte dat het een helende werking op me had.
Anniek en ik zaten een keer op een bankje tijdens een wandeling en keken naar twee bomen. De ene hoog, smal, met weinig takken. De andere laag, breed, met een brede kruin. ‘Vroeger dacht je dat je die hoge boom was: reach for the top. Je in één vak bekwamen en daar heel goed in worden. Management, klinisch psycholoog, nog hoger op de ladder. Maar misschien ben je meer die lagere boom: een duizendpoot die zich graag met meerdere dingen bezig houdt. Die meer verbreding opzoekt, in plaats van de top’. Ze nodigde me uit om bij de bomen te gaan staan. Ietwat sceptisch over dit idee ging ik bij de hoge boom staan. Het voelde niet goed, ik wilde weg. Daarna bij de lage boom. En ik voelde rust, deze ging niet zomaar om bij een storm, de breedte van de boom gaf een veilig gevoel. Stonden deze bomen symbool voor mezelf, voor het proces van zelfkennis en -acceptatie waar ik in zat? Misschien was dit wel één van de grootste keerpunten in mijn leven.
En zo begeleidde Anniek me door de moeilijkste periode in mijn leven. Een levenscoach, zonder dat ze zichzelf ooit zo zou noemen. Ik herinner me haar warmte, haar ogen die zich vulden met tranen als ik zat te huilen, haar hand op die van mij, geruststellend.
Nu, zeven jaar later, zien Anniek en ik elkaar nog steeds. Eén of twee keer per jaar spreken af, maken we een wandeling of gaan we uiteten. En nog steeds is die warmte daar. We delen onze verhalen en denken met elkaar mee. Niet meer als supervisor en supervisant, maar meer als vriendinnen. Ik heb Anniek voor altijd in mijn hart gesloten.
‘Ik gun iedereen een Anniek’, heb ik in de afgelopen jaren tegen meerdere mensen gezegd. Iemand die met dezelfde warmte en compassie met je meeloopt als je het moeilijk hebt. Iemand die je helpt jezelf beter te leren kennen en, nog belangrijker, te accepteren. Die je aanmoedigt om moeilijke keuzes te maken. Confronterend kan zijn, zonder dat het ooit veroordelend of kritisch voelt.
Een paar weken geleden rondde ik het contact af met een cliënte, die ik heb mogen bijstaan in rouwverwerking. Het was een fijn traject samen, waar ik goed op terugkeek. En wat zegt ze tegen me? ‘Ik gun iedereen een Susanne.’